TINKEBELL. on Tue, 12 Jun 2007 21:36:24 +0200 (CEST)


[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]

[Nettime-nl] VECHT VOOR DE PUBLIEKE RUIMTE!


Onderstaand opiniestuk werd opgesteld door Vincent WJ Van Gerven Oei, Jonas Staal en TINKEBELL. van kunstenaarsgroep EMPATHY™. Dit naar aanleiding van het werk 'Interventie I', waarvoor zij een publieke tentoonstelling claimden van Marco Eschler in Den Haag. Eschler spande naar aanleiding hiervan een kort geding aan, en de gemeente Den Haag deed aangifte wegens vandalisering van de publieke ruimte. De kunstenaars doen nu hetzelfde jegens Eschler en de gemeente, met morele vervuiling van de publieke ruimte als motivatie. Het werk, onderstaande tekst en de rechtszaak vormen een eerste stap naar een wezenlijke discussie over de rol en het gebruik van publieke ruimte in Nederland.


VECHT VOOR DE PUBLIEKE RUIMTE!
Humanistische intimidatie in het gevecht om de publieke ruimte - een aanklacht


Burgers en cultuurproducenten accepteren zonder zichtbaar verzet hoe de openbare ruimte vervuild en geclaimd wordt door gemeenten, de commercie, en organisaties met een humanistisch of charitatief oogmerk: het Goede Doel. Kunstenaars Vincent W.J. Van Gerven Oei, Jonas Staal en TINKEBELL. achten deze grens overschreden en creëren met gerichte guerrilla-acties, rechtszaken tegen gemeenten en vlugschriften een tegenoffensief. In hun project EMPATHY™ onderzoeken zij het functioneren van de markt van empathie en de daarmee gepaard gaande infiltratie in de publieke ruimte.

Er wordt vaak gesteld dat er in Nederland geen oorlog gaande is. De aandacht van media en politiek richt zich voor een groot gedeelte op globale conflicten of intussen wezenloos geworden ‘botsingen’ tussen autochtone en allochtone bevolkingsgroepen. De kunstenaars van EMPATHY™ claimen dat één van de belangrijkste conflicten over het hoofd wordt gezien; het gevecht om de publieke ruimte: de oorlog rondom publiek bewustzijn.

In de nacht van acht op negen juni ging het EMPATHY™ team over tot hun eerste gerichte actie, die de door de gemeente gesubsidieerde openbare tentoonstelling van fotograaf Marco Eschler als target had. Eschler toonde op meer dan dertig borden op de Grote Marktstraat in Den Haag beelden van, onder andere, arme mensen uit derde wereldlanden, trotse veteranen en idyllische landschappen, gepaard aan woorden als ‘rechtenloos’, ‘tevredenheid’ en ‘dualiteit’. Dit naar eigen zeggen om ‘daarmee een vredig gevoel te stimuleren, wat zij [burgers, red.] op hun beurt weer kunnen doorgeven aan anderen. Vrede begint bij jezelf, en als er maar meer mensen hier de voorkeur aan geven, zal de vrede zichtbaarder worden en daarmee uiteindelijk ook het recht’ – kortom: vanuit een zogenaamd humanistisch perspectief op onze huidige samenleving. Humanisme dat zich overigens steeds meer lijkt te manifesteren als onze nieuwe polderreligie, als de grootste gemene deler van hen die nog geloven in ‘Iets’.

Eschler en aanverwanten manipuleren met hun beelden en woorden op ondubbelzinnige en onterende wijze ideeën van burgers over verantwoordelijkheid. Zij doen dit niet alleen op een schaamteloos opportunistische wijze, maar doen daarbij zelfs beroep op het ‘Goede Doel’, zonder hierbij hun eigen onverschilligheid onder ogen te willen zien. Je inzetten voor ‘Vrede’ of ‘Recht’ is schijnbaar genoeg, ook al weet niemand voor welke Vrede of voor welk Recht. Ook het antwoord op de vraag hoe deze Vrede of hoe dit Recht bewerkstelligd dient te worden blijft in vrijwel alle gevallen uit, alsook voor wie. In de begeleidende tekst van Eschler wordt geen van deze vragen beantwoord, afgezien van begrippen als ‘jezelf’, ‘anderen’ en ‘mensen’, waarbij compleet onduidelijk is naar wie of wat daarmee wordt verwezen. Deze conceptuele vaagheid wordt dan vervolgens bedekt met de liefkozende mantel der kunst.

Noch de fotograaf, noch verantwoordelijke gemeente en organisatie lijkt te hebben nagedacht over het effect dat dergelijke beelden op burgers hebben: namelijk één van afstomping en van totale banalisering van elk vermogen tot betrokkenheid, een banalisering die reeds is ingezet door de ontelbare ‘Goede Doel’-campagnes, handtekeningenacties en loterijshows. Zij werken hierdoor mee aan een wezenloos symbolisme, dat niets meer van doen heeft met de geformuleerde doelstellingen. Betrokkenheid is niets anders dan een afkoopregeling geworden in zowel morele als financiële zin, voor welke politiek, media en hulporganisaties volledige verantwoordelijkheid dragen.

De hypocrisie en het inherente cynisme van dit afkoopsysteem kan niet beter worden geïllustreerd dan door de recente berichtgeving rondom een kankerfonds dat belegt in de tabaksindustrie. Het – na enige, gematigd-kritische, maatschappelijke verontwaardiging – herspreiden van de beleggingportefeuille is niets anders dan het verplaatsen van dit risico naar investeringen die minder riskant zijn in de markt van empathie. Echter, aan de ontstaansredenen van dit soort morele kortsluiting wordt geen aandacht besteed. In plaats daarvan probeert men met man en macht de symbolen van empathie vast te nagelen in de publieke ruimte, zoals bijvoorbeeld bij bovengenoemde tentoonstelling. Het gat dat is geslagen door onze economische realiteit wordt opgevuld met de perversiteit van symbolisme: de werkelijkheid van de oorlog om het publiek bewustzijn.

Het EMPATHY™ team stelt dat het aanspreken van empathische vermogens gepaard moet gaan met een zware verantwoordelijkheid: namelijk die om niet alleen boodschappen onder het mom van het ‘Goede Doel’ in het gedeelde bewustzijn van de samenleving te injecteren, maar om deze ook te contextualiseren: dat wil zeggen, om ook de redenen, de gebruikte methodes van communicatie en de einddoelen van campagnes en tentoonstellingen aan burgers te communiceren.

Het EMPATHY™ team concludeert dat humanistisch intimidatie niet alleen een schandelijke vorm van manipulatie van consumenten is, maar ook dat zij onterend is jegens hen voor wie organisaties stellen op te komen. In tegenstelling tot dergelijke groeperingen doet het EMPATHY™ team dan ook niet beroep op een fictief en ondoorzichtig recht op empathie, maar op hun concrete recht als burgers om vrij na te kunnen denken, zelf keuzes te kunnen maken en principes als verantwoordelijkheid – als engagement – nooit voor gratuite aan te nemen, maar ten allen tijde ter discussie te stellen, in hun geval door hun bevragingen publiek te maken en op die wijze om te zetten in concreet handelen. Engagement is niet alleen de durf om te kiezen, het is ook de keuze om te denken: de keuze tot continue en zelfbewuste intwijfeltrekking van het functioneren en gebruik van de openbare (denk)ruimte.

Eschler en de Gemeente Den Haag stellen dat het EMPATHY™ team verantwoordelijk is voor beschadiging van kunst in de publieke ruimte. Veelal wordt dat type reacties afgedaan als vandalisme, terwijl het eerder een teken is van directe appropriëring, en dus succesvol functioneren in de publieke ruimte. Een recentelijk voorbeeld betreft het ‘bekladden’ van enkele publiek tentoongestelde portretten van Elisabeth Heyert in Naarden. In een reactie zegt curator Árpád Gerecsy dat ‘we weten dat goede kunst mensen diep in hun gevoel raakt, maar een vandalistische reactie als deze [...] vraagt om een scherpe veroordeling.’ Kortom, volgens Gerecsy, raakt goede kunst mensen direct, maar een direct engagement daarmee, een directe reflectie moet veroordeeld worden: die functioneert blijkbaar buiten het discours van de kunst.

De betrokken kunstenaars hebben al bekend gemaakt dat zij opgelegde boetes tot aan de rechter toe zullen bevechten, en dat zij op hen beurt Eschler en de Gemeente Den Haag aan zullen klagen voor vervuiling van de publieke ruimte.

EMPATHY™
http://www.empathy-research.com

Vincent WJ Van Gerven Oei is performer, linguïst, theoreticus en beeldend kunstenaar. Hij was frontman van de succesvolle band en performancecollectief De Nieuwe Vrolijkheid. In recente performances liet hij goudvissen rondzwemmen in stollende gelatine en slikte hij goudvissen tijdens een performance levend door – hij onderzoekt hiermee het primaire functioneren van menselijke vermogens tot empathie.

Jonas Staal is beeldend kunstenaar en schrijver. Hij kreeg bekendheid door zijn serie publieke installaties ‘De Geert Wilders werken’ (2005), waarin hij herdenkingswerken in de vorm van waxinelichtjes, fotocollages en knuffelbeertjes rondom de politicus aanbracht op openbare plekken in Rotterdam en Den Haag en met zijn ‘Autobom’ serie (2006), waarin hij ontplofte wrakken reconstrueerde en illegaal toonde in de publieke ruimte van Rotterdam.

TINKEBELL. is het alter ego van ‘ontwerper van discussies’ Katinka van Bruggen. Controverse ontstond toen zij haar kat doodde om hier een design handtas van te maken, naar eigen zeggen om deze ‘altijd bij zich te kunnen dragen’. TINKEBELL. onderzoekt hedendaags populisme binnen activistische organisaties, meestal met betrekking tot hen die opkomen voor de ‘belangen’ van dieren. Het bediscussiëren van hypocrisie vormt de doorlopende lijn in haar werk.

______________________________________________________
* Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet
* toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een
* open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek.
* Meer info, archief & anderstalige edities:
* http://www.nettime.org/.
* Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).